Waarom kooien mensen vogels? Vogels moeten toch vrij kunnen vliegen om hun lied te zingen. Een lied bij zonsopgang; om de overgang van de nacht naar de dag te vergezellen. Het moment van tussenin. Wanneer onze dromen hun laatste hoop uitspreken, voordat ze worden vergeten in de waan van de dag.

Ooit zag ik een gekooide vogel langs de kant van de weg in Yogyakarta. De langwerpige kooi met houten tralies hing tussen de bladeren van een boom. Bladeren die de vogel moesten beschermen tegen de genadeloze hitte van de zon. Maar uiteindelijk stikken de vogels in Yogyakarta eerder van de uitlaatgassen, dan dat de hitte ze van hun stokje doet vallen.

Het zweet droop via mijn nek langs mijn ruggengraat, terwijl ik omhoog bleef kijken naar de vogel in de kooi. De vogel leek zich verzoend te hebben met zijn getraliede lot, bestaande uit een leefwereld van een enkele vierkante centimeters. Zijn lied? Allang vergeten. Maar de zwarte kraaltjes die zijn ogen vormden, priemden genadeloos door die van mij om met zijn snaveltje te proeven van mijn lot: 

Ook jij belandt uiteindelijk in een kooi en vergeet jouw lied. Dan pas zul je mij horen zingen, wanneer je van verdriet verdrinkt in jouw dromen. Dan… zing ik jouw lied.

Mijn vader vertelde ooit: “Je hebt hoogvliegers en je hebt laagvliegers. Jij bent een hoogvlieger. Hoogvliegers kunnen hoog én laag vliegen. Máár laagvliegers, die zullen altijd laag blijven vliegen.”

Misschien heb ik té lang, té laag gevlogen. Zo laag dat ik begon te geloven dat ik een laagvlieger was en nooit echt hoog had gevlogen. Ik vloog zo laag dat ik de kooi niet eens opmerkte. Tot ik erin zat. Verdomd die laagvlieger met zijn mooie verhalen, hij bleek niets meer en niets minder dan een ordinaire lokvogel te zijn.

Natuurlijk zat de kooi niet op slot. Maar bij elke poging om weg te vliegen huilde de lokvogel van verdriet. Dus ik bleef, tot de herinneringen aan vliegen en zingen langzaam vervaagden. Uiteindelijk verdwenen ze naar de achtergrond van een verleden dat misschien wel nooit had bestaan. Tot op een dag, de lokvogel was gevlogen. Een ei achterlatend in het nest van de kooi.

Van verdriet huilde ik mijn lied. Dit was mijn kans om weer te vliegen. Maar daarvoor zou ik het ei achter moeten laten. En een ei zonder moedervogel om het warm te houden… overleeft het niet.


Copyright © 2024 | Liselore Rugebregt



Luister het verhaal:



Heeft deze tekst je geraakt en wil je ‘m graag (gedeeltelijk) overnemen of gebruiken? Neem dan eerst contact op voor toestemming.


Uitgelichte afbeelding: Alexey Demidov via Pexels.com


Tags: abortus | rouw | afscheid | verdriet

Categorieën: Rouw en abortus